Een aantal spelers van Amstelveense hockeyclubs pleit ervoor dat clubs racisme serieuzer nemen. Vorig seizoen ging het tijdens de halve finale van de play-offs in de hoofdklasse tussen Amsterdam en Pinoké mis. De keeper van Pinoké zou zich racistisch hebben uitgelaten tegen een speler van Amsterdam. In het verleden werd vaker duidelijk dat racisme ook bij hockeyclubs voorkomt; toch aarzelen de meeste clubs of ze hun beleid aan moeten passen.
NH Nieuws en AAN! Amstelveen spraken naar aanleiding van het incident in de hoofdklasse met vier spelers van kleur over hun ervaringen met racisme bij de hockeyclub. Zij spelen of speelden alle vier bij een club in Amstelveen: Derek van den Hoven bij VVV, Jordan Dortmans bij Hurley en VVV, Desmond Watchman bij Pinoké en Melissa Pieters speelt bij Hurley.
Hun ervaringen komen overeen, alle spelers zijn tijdens hun loopbaan met racisme geconfronteerd. Al lopen die ervaringen wel uiteen. Bij de een ging het om slechte verpakte grappen of opmerkingen, maar andere spelers vertellen ook over racistische scheldpartijen.
Tekst gaat verder na de foto
Het is voor de vier hockeyers niet eenvoudig om over het onderwerp te spreken. Het maakt je kwetsbaar en je wilt er ook niet te veel een ding van maken, zegt Watchman. Het is er altijd: "Als wij donkere spelers tegenover elkaar staan op het hockeyveld dan weten we allebei hoe het zit. Dat hoeven we het niet te bespreken. We kijken elkaar in de ogen en we weten genoeg."
De spelers geven daarnaast aan dat ze het onderwerp niet groter willen maken dan het is. De laatste jaren is er door de Black Lives Matter-beweging meer bewustzijn gekomen over racisme, ook in het hockey. En toch sluimert het nog steeds, zegt Van Hoven, voormalig speler van VVV: "In de luwte gebeurt het nog wel degelijk."
Incident
Een wedstrijd in de hoofdklasse tussen Amsterdam en Pinoké maakte vorig jaar duidelijk dat racisme ook in het hockey voorkomt. De keeper van Pinoké zou zich tijdens de halve finale van de play-offs racistisch hebben uitgelaten tegen een speler van Amsterdam. Hij werd vrijgesproken door de tuchtcommissie. De Amsterdammers lieten het er niet bij zitten. Bij de return verruilden zij hun warmlooptenue voor een wit shirt. Op het shirt: 'racisme' met een streep er doorheen.
Tekst gaat verder na de foto
Het incident en de actie van Amsterdam leidden tot veel ophef. Beide clubs en de bond lieten weten racisme te veroordelen. Toch blijkt uit een rondgang van NH Nieuws dat de meerderheid van de Amstelveense clubs het incident niet als aanleiding ziet om strenger op te treden tegen racisme. Alleen Pinoké, de club die beschuldigd werd van racisme, voert een assertief beleid.
Maatschappelijk probleem
Met name Hurley, de hockeyclub uit het Amsterdamse Bos, ziet geen reden om het beleid aan te passen. Volgens voorzitter Jan Chris de Nooijer is anti-racisme beleid geen taak voor de hockeyclub. "De regels die in de huidige maatschappij gelden, gelden ook voor ons."
Bij hockeyclub VVV heeft het incident ook niet gezorgd voor een andere aanpak. Wel schrijft voorzitter Jurriaan Beijerinck momenteel aan 'een nieuwe visie'. De club ligt tussen Amstelveen, Amsterdam en Aalsmeer in, waardoor er kinderen met verschillende achtergronden spelen. Beijerinck wil dat iedereen zich thuis voelt en is van plan dat 'meer handen en voeten te geven'. Hoe hij dit precies wil doen, is nog niet duidelijk. In een reactie laat hij weten dat de hockeyclub ook kinderen met een stadspas accepteert.
De voorzitter van AMVJ Ilco Kwast, laat weten dat AMVJ zich richt op een veilig sportklimaat in het algemeen. De trainers dragen daar verantwoordelijkheid voor. Momenteel wordt er een commissie ingesteld om de trainers daarin te sturen.
De voorzitters van Hurley, VVV en AMVJ zeggen dat 'de deur altijd open staat' en dat zij zullen ingrijpen wanneer dat nodig is. Ook is er op alle drie de clubs een vertrouwenspersoon aangesteld. Of de reactieve aanpak werkt, is nog maar de vraag. De drie voorzitters hebben nog nooit een melding gekregen over racisme.
Veilig klimaat
De ervaringen van de vier hockeyers laten zien dat hockeyclubs verantwoordelijkheid dragen in de strijd tegen racisme. Van den Hoven, oud-speler van VVV kreeg in zijn jeugd vaak te maken met discriminatie. "Op een toernooi kreeg iedereen een shirt met zijn bijnaam op de achterkant. Op die van mij kwam 'de neger' te staan. Ik heb dat shirt nooit aangetrokken."
"Je past je op allerlei manieren aan om aan het beeld van de witte hockeyer te voldoen"
Ook Watchman, oud-speler van onder andere Laren en Pinoké, geeft aan dat racisme geen uitzondering was op de hockeyclub. Hij heeft zich altijd anders gevoeld en was voorzichtig om zichzelf in één keer te uiten. "Ik was constant op mijn hoede. Ik kwam bijvoorbeeld met bepaalde kleding naar de club, maar deed dat al snel niet meer. Overal werd naar me gewezen en gelachen. Je past je op allerlei manieren aan om aan het beeld van de witte hockeyer te voldoen."
Van den Hoven pleit dan ook voor een andere aanpak dan de hockeyclubs hanteren. Hij denkt dat clubs beter kunnen inzetten op het voorkomen van incidenten dan op het ingrijpen na incidenten. "Toen ik zestien was, werd ik bij een uitwedstrijd in Bloemendaal uitgescholden voor 'kankerneger'. De scheidsrechter hoorde het niet. Mijn trainer besloot vroegtijdig huiswaarts te keren en een klacht in te dienen. Bloemendaal maakte excuses en schorste de jongen. Het was wel proactief, maar het lost niks op als er niet wordt nagedacht waar het vandaan komt."
In plaats daarvan zouden clubs verantwoordelijkheid moeten nemen om kinderen op jonge leeftijd te leren dat iedereen een andere achtergrond heeft, zegt Van den Hoven: "Dat werkt ook beter dan publieke statements op Instagram."
Bij Hurley laat het bestuur die verantwoordelijkheid aan de trainers, meldt de voorzitter. Volgens Dortmans, eerder speler en trainer bij Hurley, is dat te lichtvoetig. "Het valt trainers helemaal niet op als er sprake is van racisme en het is een hele kleine moeite om het als bestuur aan te kaarten."
Het gesprek
Ook Pieters, speelster bij Hurley, is in haar loopbaan met racisme geconfronteerd. Ze vindt het belangrijk dat er bewustzijn wordt gecreëerd en dat de club optreedt wanneer er sprake is van racisme. Dat betekent volgens Pieters niet dat "we achter elk woord of handeling iets moeten zoeken om het zoeken. Ik wil niet altijd van het negatieve uitgaan."
Tekst gaat verder na de foto
Haar broer Terrance, speler van Kampong en Oranje, gaf twee jaar geleden een interview aan de Volkskrant over zijn ervaringen met racisme. Het was een steen in de vijver in de hockeywereld. Na het interview waren haar teamgenoten naar haar toegekomen met vragen. Of ze het bij Hurley ook had meegemaakt. Het gesprek zorgde voor meer bewustzijn, maar het was niet makkelijk om haar witte teamgenoten uit te leggen hoe ze zich soms voelt: "Ik kreeg soms het gevoel alsof ik me moest verantwoorden waarom iets mij raakt. Of het erg genoeg was."
Inmiddels voelt ze zich veilig bij Hurley. "Ik ben niet meer op mijn hoede. Dat komt door mijn club en mijn teamgenoten."
Pinoké
Alleen Pinoké pakt het in Amstelveen anders aan. De voorzitter van Pinoké, Astrid Ventevogel laat er geen gras over groeien: "Het John de Mol-argument van 'de deur staat altijd open' vind ik onzin." Ze wacht niet af tot mensen naar haar toe komen, maar vraagt door naar de ervaringen van spelers. "Je moet als bestuur niet onderschatten wat voor afstand er ervaren kan worden vanuit de spelers. Zij komen niet zomaar naar jou toe."
Bij Pinoké is er meer bewustzijn dan bij de andere drie clubs. Dat komt door de assertiviteit van voorzitter Astrid Ventevogel, maar ook door sterspeler Marlon Landbrug. Hij is van Surinaamse afkomst en sprak zich al eerder in de media uit over racisme binnen de hockeywereld. Ook werd Pinoké in het verleden vaker geconfronteerd met expliciet racisme. In 2017 werden er naar een aantal speelsters van kleur oerwoudgeluiden gemaakt tijdens een uitwedstrijd in Groningen.
Dat bewustzijn wordt bij Pinoké ook omgezet naar concreet beleid. De trainers worden door het bestuur expliciet aangestuurd om een veilig sportklimaat te creëren "en dat is niet vrijblijvend." Ventevogel heeft al een paar keer afscheid moeten nemen van trainers die hier niet toe in staat waren.
En dat beleid werpt zijn vruchten af. Watchman speelde een lange tijd bij de club en kijkt er met een goed gevoel op terug: "Pinoké heeft altijd het meeste gedaan om jongens zoals ik toe te laten en te accepteren. Dat was de cultuur daar."