Aan het eind van het jaar zijn er zekerheden in het leven. De kalender loopt leeg, goede voornemens worden voorzichtig uit de verpakking gehaald en ergens op een plein of parkeerterrein staat hij weer: de oliebollenkraam. Nog vóór je ‘m ziet, ruik je ‘m al. Een geur van producten die weinig met de Schijf van Vijf te maken hebben en des te meer met traditie, suiker en vooral gezelligheid.
Vroeger hadden we de oliebollentest van het Algemeen Dagblad. Dat was geen gezellig lijstje, dat was serieuze journalistiek. Anonieme proevers trokken het land door en spaarden niemand. Kramen die slecht scoorden konden letterlijk wel inpakken. Bij de winnaars stonden lange rijen wachtenden, alsof er iets levensnoodzakelijks werd uitgedeeld. Een prachtig Hollands tafereel: mopperen over het wachten, maar geen seconde overwegen om weg te gaan.
De teksten waren soms meedogenloos. Een oliebol werd omschreven als “een vettig aanvoelend bolletje, prima geschikt om een fietsketting mee te smeren”. Een ander kreeg het advies er “een touwtje aan te doen en op te hangen als vetbolletje voor de vogels”. Hilarisch voor de lezer, iets minder voor de bakker die er zijn bestaan mee probeerde te verdienen.
Dat liep uiteindelijk uit de hand. Ondernemers voelden zich geschaad, zagen hun omzet kelderen na één slechte recensie en stapten naar de rechter. De discussie ging ineens niet meer over poedersuiker, maar over reputatieschade, broodwinning en rechtvaardigheid. Het AD besloot ermee te stoppen. Over smaak valt te twisten, maar niet als het iemands levensvoorziening raakt. Wat begon als een luchtige eindejaarstraditie, bleek uiteindelijk minder licht verteerbaar dan bedoeld.
Misschien is dat ook precies het verschil tussen Kerst en Oud en Nieuw, al zal iedereen dat anders ervaren. Kerstmis is voor veel mensen een plechtige gebeurtenis. Niet door het eten, maar door de betekenis die eraan wordt gegeven. De verhalen over de geboorte van Jezus, vrede op aarde — ze zijn ons aangereikt. Oud en Nieuw is lichter. Dat voelt meer als iets wat we samen hebben afgesproken. Een nationaal aftelmoment omdat de aarde weer staat waar ze vorig jaar ook stond. Administratie, maar dan met champagne.
En dan zijn er de goede voornemens. Ik heb daar jarenlange ervaring mee. Stoppen met roken was er zo eentje. Dat ging aanvankelijk moeizaam. Als ik op 3 januari weer met een sigaret stond, had ik mijn vaste verdedigingspraatje klaar: "Tijd is relatief. In mijn beleving is het nog steeds 31 december". Ik haalde de relativiteitstheorie van Einstein erbij en sprak over persoonlijke universa. Men keek mij aan alsof roken nog het kleinste probleem was.
Maar het is uiteindelijk gelukt. Al jaren rook ik niet meer. En ook dat andere klassieke voornemen — meer bewegen en sporten — is geen voornemen meer. Ik vecht al mijn hele leven tegen kilo’s, maar inmiddels ben ik een trouwe bezoeker van de sportschool. Ik herken de apparaten, groet vaste gezichten en doe overtuigend alsof ik weet wat ik aan het doen ben. Dat alleen al voelt als winst.
Straks tellen we weer af met een glas in de hand. Het vuurwerk knalt — officieel voor het laatst dit jaar, al lijkt het erop dat handhavers voorlopig nog niet werkloos zijn.
Ik hoop dat uw oliebollen smaken en niet doen denken aan fietskettingen of vogelvetbollen. Namens mij en al mijn collega’s van de streekomroep wens ik u een mild, gezond en vooral menselijk nieuw jaar. Met of zonder goede voornemens. Proost.