De donkere dagen voor kerst voelen dit jaar zwaarder dan anders. Niet alleen door het gebrek aan daglicht, maar ook door een wereld die dreigend aanvoelt. Af en toe vraag je je af waar je heen moet als het echt misgaat. In haar liedje “Mag ik dan bij jou?” vraagt Claudia de Breij om veiligheid, geborgenheid en steun. Maar misschien doet het antwoord er misschien wel minder toe dan de noodzaak om de vraag te stellen.
Mijn doorgaans optimistische aard heeft het de laatste tijd iets lastiger. Sommigen zien nog steeds de ster van Bethlehem. Ik betrap mezelf erop dat ik vaker omhoog kijk, alsof het vanzelfsprekend is dat ik haar ook kan vinden. Maar eerlijk gezegd zie ik vooral een dicht wolkendek. Toch houd ik vast aan het idee achter een blijde boodschap. De kerstboom staat weer op zijn vaste plek, met daaronder de kerststal. Die staat er elk jaar, maar dit neem ik mij voor wat langer stil te staan bij de betekenis ervan.
Misschien komt dat doordat we over oorlog tegenwoordig niet meer alleen lezen of horen, maar levensecht op onze grote flatscreens kunnen zien. De ellende is van alle tijden, maar nooit eerder zo scherp onze huiskamer binnengekomen. Het vergt discipline om niet in alles mee te gaan.
De secretaris-generaal van de NAVO spreekt inmiddels goed verstaanbaar Engels en is tegenwoordig zelfs zonder ondertiteling te verstaan. Een vooruitgang, al hoef ik het niet allemaal te volgen wat hij zegt. Kop in het zand? Vast. Ik heb ook geen noodpakket. En de folder over wat te doen als alles uitvalt ligt ongelezen in een la. Misschien ben ik daar nog niet aan toe. Of misschien kies ik er gewoon voor om zoveel mogelijk in het hier en nu te leven.
En toch: het is de kersttijd. We vieren de geboorte van Christus, terwijl vrede op aarde bijna nergens meer vanzelfsprekend is. In Oost-Europa zien ze geen sterren, maar de lichtsporen van raketten. Geen vreugdevuren, maar brandende woongebouwen, scholen en ziekenhuizen. Hier maken we ons druk over een vuurwerkverbod, daar klinkt elke dag ander geknal. Het contrast is groot, maar zet onze eigen zorgen wel in perspectief.
Is het passend om elkaar een gelukkig kerstfeest te wensen onder deze omstandigheden? Misschien juist wel. Niet als ontkenning van alles wat er speelt, maar als klein, menselijk gebaar in de hoop dat angst niet alles hoeft te bepalen. Ik blijf omhoog kijken, ook al zie ik die ster niet. Soms is kijken al genoeg.
Kerst vieren we in onze eigen vertrouwde kring, dichtbij elkaar. Aan tafel, in stilte of uitbundig, maar met onderling begrip en geduld. Wat daar gebeurt mag - wat mij betreft - verder reiken dan onze eigen kring.
En als het waar is, zoals sommigen beweren, dat achter onze dijken alles later gebeurt, dan hebben we geluk. Dan hebben we meer tijd. Tijd om te leven, om lief te zijn, om te hopen — al is het soms tegen beter weten in.
Dat lijkt me, alles bij elkaar genomen, al heel wat. Ondanks alles wens ik u een gelukkig kerstfeest.