Het is half december. De straten zijn versierd, de winkels verlicht en de bestelwagens onafgebroken onderweg. PostNL, DHL, UPS, DPD — ze zoemen door de wijken als surrogaat arresleeën. Alleen brengen ze geen verwondering, maar pakketten. De echte arreslee is al bijna vergeten. Efficiëntie wint het van magie.
Overal wordt voorbereid, tot in detail gepland en afgestemd. Kerst nadert, zeggen we, terwijl we vooral bedoelen dat de koopdruk is opgevoerd. Wat ooit een tijd van verwachting was, is verworden tot een tijd van logistieke opgave.
En dit alles is begonnen - niet bij het kerstverhaal, maar bij Black Friday. De invloed daarvan zindert nog overal na. De aanbiedingen van Black Friday waren het startschot van overdaad. Vanaf dat moment was kopen geen keuze meer, maar een heilige plicht. Wie niet meedoet, loopt achter.
Gebruiken waaien over uit Amerika. Na Halloween kwam Black Friday. De volgende halte lijkt Thanksgiving. Als je hobbyboer bent, houd je kalkoenen voorlopig maar binnen. Voor je het weet worden ze geslacht voor een “Turkey Tuesday-deal”.
Black Friday groeide uit van een dag naar een week, soms twee, en is inmiddels een mentale toestand. Tijdens die periode verscheen er op mijn computerscherm voortdurend een irritant venstertje met reclame voor goedkope printerinkt. De afzender bleek mijn eigen virusscanner. Zelfs de software die mij moet beschermen, blijkt inmiddels onderdeel van het probleem. Het virus heet niet langer malware, maar “tijdelijke aanbieding”.
Ooit was Black Friday een door de politie gebruikte term voor chaos. Later werd het een middenstandsstrategie om van oude voorraden af te komen. Potentieel verlies omzetten in winst: rood werd zwart. Inmiddels is het de start van de kerstverkoop, ook in Nederland. Jaarlijks gaat het om miljarden euro’s. Niet omdat we al die spullen nodig hebben, maar omdat het systeem draait op meedoen. En kopen is meedoen. Niet kopen is twijfelen. En twijfelen is achterblijven. Achterblijven is buiten de boot vallen.
En terwijl de surrogaat arresleeën blijven rijden, verdwijnt iets anders naar de achtergrond. Verhalen over voedselbanken waarvan steeds meer mensen afhankelijk zijn. Over verborgen armoede.. En aan de andere kant enorme verspilling van miljoenen aan cadeaubonnen die achteloos onverzilverd blijven. Wat opvalt, is wat ontbreekt. Wie denkt er nog aan de oorspronkelijke betekenis van Kerstmis? Aan eenvoud, aan nabijheid, aan het idee dat niet bezit maar medemenselijkheid centraal staat? Kerst is verwaterd van een feest dat we vieren tot een project dat we managen. Met lijstjes, deadlines en retourzendingen.
We weten hoe het werkt. We weten dat kortingen vaak illusies zijn. Toch doen we mee. Is dat uit overtuiging of vanwege de sociale druk? Omdat het inmiddels zo hoort. Omdat iedereen het doet. Omdat stilstaan bij de kerstgedachte voelt als verzet tegen een systeem dat geen pauze duldt.
Dat lijkt de kern: Kerst is niet verdwenen, maar wordt overschreeuwd. Door aanbiedingen, door aftelklokken, door het constante geronk van bestelwagens in onze straten. Alles staat in dienst van economisch belang — en zo sneeuwt, letterlijk en figuurlijk, de echte betekenis van Kerstmis onder.
Misschien krijgt kerst pas weer kans wanneer we durven niet mee te doen met de koopgekte en weer kiezen voor betekenis. En precies die boodschap lijkt lastig te verkopen.