LAREN - Hij groeide op in de tijd dat mensen uit Laren nog Laarder werden genoemd, "geen Larinees". Nu slijt vader-abt van de Trappisten Isaac Majoor zijn dagen in een klooster in Tilburg. Zondag keert de Larense zoon terug naar zijn geboortedorp om een lezing te geven in de Sint Jansbasiliek - en dat levert een interessante blik op de ontwikkeling van het katholieke Laren op.
Majoor herkent zijn dorpje bijna niet terug. "Qua uiterlijk is Laren niet zo veranderd", legt hij uit. "Maar de onderlinge band van de dorpelingen, het dorpsleven... dat is wel anders."
"Ik kom oorspronkelijk uit een katholiek dorp", zegt Majoor. "Ik zat bij de broeders op school. Tussen de middag ging je thuis eten en liep je langs de kerk, dan maakte je een kruisje. Laren was toen eigenlijk heel arm. Het Bonte Paard was gewoon een dorpskroeg. Nu is dat allemaal veel elitairder. Ik ken het Laren van de Gooische Moeders niet."
Hij lacht even. "Ik zie de boerderijtjes waar vroeger grote gezinnen in woonden. Die zijn nu verbouwd tot luxe woningen voor gezinnen van twee ouders met twee kinderen. Dat had vroeger een hele gemeenschap in één pand."
"Vroeger kende ook iedereen elkaar, groette je iedereen." Dat mist de abt. "Tegenwoordig rijdt men toch vooral met stoere auto's en cabriolets rond. Laren is een showdorp geworden. Dat biertje in de kroeg 's avonds? Da's nu een Chablis."
"Laren heeft zich van arme plaats naar showdorp ontwikkeld."
U ging Laren uit, u kwam bij de abdij terecht - dat hoor je niet vaak. Hoe dat zo?
"Ik ben een keer met een vriend meegegaan, die regelmatig in de abdij kwam om te preken. Wat ik daar ervoer, was wat je een oude roeping noemt. Ik was 43, had lang in Afrika gewerkt en in de gezondheidszorg, en toen ik daar kwam, voelde het als thuiskomen - liefde op het eerste gezicht."
Toch duurde het nog even voordat hij de stap zette. "Ik heb er twee jaar tegen gevochten, want ik had een goed leven: een huis, een baan, ik woonde toen in Bussum. Uiteindelijk besloot ik het los te laten - en toen kwam er rust in mijn leven."
Wat u in het klooster vond, was een gevoel van thuiskomen.
Majoor beaamt volmondig: "Zeker. Ik kom uit een groot Larens gezin, twaalf kinderen. Dat bijzondere gemeenschapsgevoel, zoals je dat in 't Gooi ervaart, dát herken ik in het kloosterleven. En als Laarder, vertrouwd met de Sint Jansprocessie, kwam daar alles samen: de gemeenschap en het geloof."
"In 't Gooi ervaar je een gemeenschapsgevoel als haast nergens anders."
Verwacht u veel mensen bij uw lezing?
"Ik weet niet hoeveel mensen er nu nog op af zullen komen - dat ga ik ontdekken. Maar toen ik twintig jaar geleden voor mijn opleiding meeliep in de parochiekerk van Laren, was de ontvangst geweldig. Dat het blijkbaar nog zo leeft!"
"Laren is natuurlijk altijd een katholiek bolwerk geweest. En tot op de dag van vandaag is Laren een relatief actieve parochie, terwijl elders kerken kleiner worden of zelfs moeten sluiten", zegt Majoor. "We horen overal horen dat kerken leeglopen, maar de passie in Laren blijft op een of andere manier gevoed. Zelfs nu zoveel huizen zijn opgekocht, blijft er iets van die specifieke catholiciteit overeind."
Wat hoopt u met deze lezing terug te brengen naar Laren?
"Laren is altijd trots geweest op zijn priesterzonen", glimlacht hij. "We werden altijd uitgenodigd om mee te lopen in de processie, en er zijn ook wel eens mensen uit Laren bij ons in het klooster op bezoek geweest. In mijn lezing vertel ik deels biografisch hoe ik tot deze stap ben gekomen, maar ook wat we als klooster doen. Hoe we aan ons dagelijks brood komen. We leven teruggetrokken, maar proberen toch een rol te vervullen in de samenleving."
"Onze bijdrage is vooral biddend", zegt hij, "Maar barmhartigheid hoort daar ook bij. We bakken brood voor de voedselbank, bijvoorbeeld. Wat mensen uit Laren daarvan kunnen leren? Wat ik zelf geleerd heb: wij leggen een gelofte van armoede af - je hebt geen eigen geld. Het klooster bezit wel iets, maar dat wordt gedeeld. En dat zouden ze in Laren ook wel kunnen leren: delen. Vanuit de weelde delen met de rest van de wereld."
"Hopelijk leren Larinezen om hun rijkdom te delen."
Hoe belangrijk is de gemeenschap voor u gebleven, Larens of niet?
"Die verbondenheid zat er altijd al in. Als je het woord ‘erfgooier’ opzoekt, begrijp je veel van waar we vandaan komen. Rond Laren lagen gemeenschappelijke heidegronden. De schapen gingen overdag de hei op, ’s avonds kwamen ze terug naar het dorp om te drinken in de vijver en in de stal te slapen. De gronden waren van de erfgooiers, gezamenlijke eigenaren. Later is dat allemaal opgekocht door de gemeente, en kregen de mensen die daar recht op hadden een uitkering van tweeduizend gulden. Dat gemeenschappelijke bezit - dat gevoel dat we het samen doen - dat is iets wat ik nog altijd met me meedraag."
"Mijn generatiegenoten, mensen die hier geboren en getogen zijn, zullen dat wel herkennen.” Majoor hoopt dat zij in groten getale naar de Sint Jansbasiliek komen voor zijn lezing. En wie weet: misschien duiken ze na afloop nog wel even de kroeg in voor een biertje? “Tegen die tijd ben ik helaas alweer weg: terug naar het klooster in Tilburg."