Het is vroeg op de Roode Steen. Een horecaondernemer zet zijn stoelen buiten, een duif paradeert over de keien, en Jan Pieterszoon Coen kijkt, zoals altijd, zwijgend toe. Zijn bronzen blik is onverstoorbaar, maar wie goed kijkt, ziet iets van vermoeidheid. Alsof zelfs hij denkt: “Zijn we hier nou nóg niet uit?”
Onder zijn voeten is de stad opnieuw begonnen aan wat men een stadsgesprek noemt. Tachtig gelote inwoners, zorgvuldig verdeeld, kwamen bijeen in het stadhuis om te praten over het standbeeld — over geschiedenis, trots, schaamte en de vraag wat een stad eigenlijk met haar verleden moet. Geen debat, maar luisteren.
De methode heet Emotienetwerken. Dat klinkt als een fenomeen uit de categorie geurkaarsen. Maar het is een serieus concept: gevoelens delen, emoties (h)erkennen, met elkaar in gesprek blijven. De gemeentelijke variant van relatietherapie — maar dan zonder de mogelijkheid van echtscheiding.
De burgemeester was tevreden. Er was goed geluisterd, zei hij. En dat is tegenwoordig een succes op zich: luisteren als einddoel. Geen ruzie, geen oplawaai, geen afgelaste vergadering. Alleen tevredenstemmende stilte.
Maar onder die stilte borrelt iets. Want in december 2023 weigerde de gemeenteraad om excuses aan te bieden voor het slavernijverleden waar Hoorn in de zeventiende eeuw actief deel van uitmaakte. Dat besluit was tegen het zere been van het college, dat juist wél ruimte wilde voor erkenning en excuses.
Sindsdien hangt er iets ongemakkelijks in de lucht: het stadsbestuur dat wil helen, en een raad die vooral niet schuldig wil klinken. Misschien zijn de stadsgesprekken wel een manier om dat politieke ongemak te herverdelen over de burgers — collectieve verwerking als bestuurlijke tussenoplossing.
Toch blijft het een wonderlijke paradox: vooruitgang door aarzeling. Want wat volgt er na luisteren? Een raadsvoorstel “over het vervolgproces”. Dat klinkt als: we gaan binnenkort nog eens vergaderen over hoe we verder kunnen praten over wat we nog niet besloten hebben. Zo krijgt het verleden een eigen onderhoudscyclus.
Het beeld van Coen blijft voorlopig staan. Misschien omdat verwijderen te hard klinkt en laten staan te zacht — elke keuze klinkt als een oordeel en niemand wil dat uitspreken. Zo is het standbeeld niet langer een symbool van macht, maar van besluiteloosheid. Een bronzen herinnering aan onze collectieve voorzichtigheid.
Er schuilt iets aandoenlijks in die poging om het goed te doen. Om te begrijpen in plaats van te kiezen, te luisteren in plaats van te handelen. We willen geen vijanden meer maken, dus maken we vooral processen. Hoorn lijkt een stad te zijn die haar geschiedenis niet verwerkt, maar faciliteert.
En eerlijk is eerlijk: beter praten dan schreeuwen. Beter een stad die worstelt met nuance dan een die haar verleden bij het grofvuil zet. Maar er zit ook iets troosteloos in dat eindeloze luisteren. Het doet denken aan een vergadering waarin iedereen het eens is dat het onderwerp ingewikkeld is — en daarna tevreden naar huis gaat, opgelucht dat niemand iets concreets heeft voorgesteld.
Op de Roode Steen fietst een groep scholieren voorbij. Ze lachen, kijken niet op. Een oudere man blijft even staan, kijkt omhoog naar Coen en schudt zijn hoofd — het is niet duidelijk of dat is uit afkeuring, herkenning of gewoon omdat hij al te lang stilstaat. Die duif van zoëven landt op Coens schouder, kijkt om zich heen, en laat zijn mening letterlijk vallen.
De stad praat. De man zwijgt. Misschien is dat de samenvatting van onze tijd: iedereen in gesprek, maar er worden geen beslissingen genomen. We houden van nuance, zolang die maar niet tot een conclusie leidt.
En ergens — tussen al dat praten en dat zwijgen — tussen de flip-overs, de koffie en het gevoel dat er “goed geluisterd” is, staat hij daar nog steeds: Coen.
Niet als held of schurk, maar als monument voor de kunst van het niet kiezen.