Boer Koekoek was in de jaren zestig met zijn Boerenpartij de voorloper van de huidige BBB. Toen in het parlement de invoering van de zomertijd werd besproken en een collega-parlementariër hem voorhield dat hij dan de koeien een uur later zou kunnen melken, antwoordde hij met de legendarische woorden: "Koeien kunnen niet klokkijken!"
Hij werd uitgelachen en weggezet als zonderling. Terwijl afgelopen weekend miljoenen Nederlanders opnieuw hun slaapritme op het spel hebben gezet, klinkt zijn uitspraak actueler dan ooit. Want hoewel wij mensen graag geloven dat we heersers zijn over de tijd, blijkt tijd uiteindelijk de heerser over ons.
Afgelopen weekend draaiden we de klok weer terug naar de wintertijd. Niet omdat we dat prettig vinden. Niet omdat het gezond is. Maar omdat het nu eenmaal zo is afgesproken. Elk jaar draaien we aan de wijzers alsof het een kookwekker is – en vergeten we dat ons lichaam geen apparaat is, maar een organisme. De biologische klok, diep in onze hersenen verstopt, tikt eigenwijs door volgens zonlicht in een oeroude cadans die zich niets aantrekt van politieke besluiten.
Maandag merkte ik wat één uur verschil kan doen: mijn lichaam weigerde wakker te worden toen de wekker ging, alsof ik uit een andere tijd was getrokken. Buiten hing nog een donkerblauwe schemer en terwijl ik mijn koffie dronk, voelde ik een onverklaarbare onrust – mijn horloge zei dat ik mocht uitslapen, maar mijn systeem dacht dat ik een uur te vroeg was opgestaan. De tijd klopte volgens de klok, maar mijn aangeboren ritme protesteerde.
Wat ik die ochtend voelde, is precies wat wetenschappers al jaren aantonen: ons tijdsgevoel en het aan ons opgelegde tijdregime lopen uit de pas. De zon trekt zich niets aan van menselijke schema’s; ons bioritme volgt trouw het licht. Toch blijven we vasthouden aan een tijdsconstructie die ooit werd ingevoerd om energie te besparen – een nobel streven dat volgens onderzoek van de Europese Commissie vrijwel geen effect heeft gehad op het energieverbruik. Wat wel aantoonbaar is, zijn de negatieve gevolgen: slechtere slaap, verminderde concentratie, een lagere kwaliteit van leven en een ramp voor boeren.
Dat mensen slecht reageren op de kunstmatige aanpassing is wetenschappelijk meetbaar. Mensen die dichter bij de natuurlijke zonsopkomst leven – aan de oostgrens van een tijdzone – zijn aantoonbaar gezonder en gelukkiger. Licht is leven. Ochtendlicht is onze startknop. Zonder die dagelijkse synchronisatie raken we uit balans: we slapen slechter, presteren minder en hebben meer kans op depressie en ongelukken. Slaapexperts waarschuwen dat één uur tijdsverschil de kans op hartaanvallen tijdelijk met 10 procent verhoogt.
Voorstanders van de zomertijd wijzen graag op lange zomeravonden. Maar die paar extra uren terraslicht wegen niet op tegen de structurele verstoring van ons biologische systeem. De hypothalamus, het verfijnde regelmechanisme in ons hoofd, reageert niet op de cijfers van een wijzerplaat, maar op zonnestralen. We kunnen de klok verzetten, maar ons lichaam kan dat niet.
Waarom stoppen we er dan niet mee? De Europese Commissie besloot in 2018 al dat het klokverzetten moet eindigen, maar sindsdien is er niets gebeurd. Lidstaten ruziën over welke tijd permanent moet worden. De een kiest voor lange zomeravonden, de ander voor gezonde ochtenden. Ondertussen wordt onze interne klok twee keer per jaar uit balans gebracht – met alle gevolgen van dien.
Misschien laat juist deze discussie zien hoezeer wij denken dat we boven de natuur staan, terwijl we in werkelijkheid onderdeel zijn van een groter ritme. Tijd is een natuurtoestand. Wie de zon tegenwerkt, werkt zichzelf tegen.
De vraag is dus niet of koeien kunnen klokkijken, maar of wij nog kunnen voelen wat tijd werkelijk is. Misschien moeten we de klok niet langer beschouwen als heerser over ons leven, maar als metgezel die bescheidenheid past. Want uiteindelijk is tijd geen bezit, maar een bedding waarin wij mogen meebewegen.
En wie weet, als de politiek eindelijk de moed toont om deze tijdstruc te stoppen, ontdekken we dat vooruitgang niet gaat over het verzetten van de klok – maar over het terugvinden van ons ritme in het licht dat ons al miljoenen jaren leidt.