Artikel 36-vragen zijn in de gemeentepolitiek een cruciaal instrument waarmee raadsleden het college van burgemeester en wethouders scherp houden. Het college is met Artikel 36-vragen verplicht binnen 30 dagen te reageren. Alleen door sommigen wordt het vaak gezien als show voor de achterban.
Arnold Wegner, fractievoorzitter van de PvdA-Hoorn, ziet dat Artikel 36-vragen vaak gebruikt worden om in de schijnwerpers te komen. "Je zet jezelf op de kaart door het stellen van vragen. De vragen blijken vaak niet zo relevant te zijn. Het is een manier van politiek bedrijven."
Diana Dekker, raadslid van het CDA, is naar eigen zeggen zuinig met het stellen van Artikel 36-vragen. "Wij proberen, als het even kan, intern de mensen op te zoeken. En als het echt vragen oproept dan kiezen we voor overige vragen of mondelinge vragen."
Overige vragen
Als je vragen indient als 'overige vragen', dan heeft de ambtelijke ondersteuning 60 dagen om ze te beantwoorden, in plaats van de 30 dagen die gelden voor Artikel 36-vragen. Dekker: "We willen niet te veel het ambtelijk apparaat belasten door te veel Artikel 36-vragen te stellen. We vragen ons steeds hardop af of het via overige vragen kan of zelfs op een andere manier", aldus Dekker.
Marieke Rijk, die recent Artikel 36-vragen indiende over porno op het Outdoor Stereo Festival, zegt dat ze is geadviseerd door de ambtelijke organisatie om het via Artikel 36-vragen te doen. "Ik wilde het eerst als rondvraag doen bij de commissie", stelt Rijk. Op de vraag of het niet als 'overige vragen' ingediend kon worden met een doorlooptijd van 60 dagen, reageert Rijk: "Het is helemaal niet gek om voor een onderwerp dat op dit moment speelt Artikel 36-vragen te stellen. 60 dagen is vrij lang voor iets wat op dit moment speelt."
1000 euro per vraag
De Artikel 36-vragen gaan naar het college voor een eerste beantwoording, dan naar de ambtelijke organisatie. Die stelt een concept-antwoord op, dat gaat dan weer terug naar het college, die vervolgens het antwoord via de griffie naar de raad verstuurt.
"Er is ooit een kostenberekening gemaakt van de inzet van griffie en ambtenaren", stelt Arnold Wegner van de PvdA-Hoorn. "Het kost ongeveer 1000 euro per vraag die je stelt. Soms zie je twintig vragen in een artikel 36-document staan."
Wegner deed vorig jaar een oproep aan de raad om voorzichtig om te gaan met de tijd die raadsleden vragen van ambtenaren. "Denk even goed na of het nodig is, zoek het contact direct op in plaats van een lijst vragen te verzinnen," vult Wegner aan. "Het is een recht. Je kan het niet verbieden, hoogstens oproepen er spaarzaam mee te zijn."
Ambtelijke druk
GroenLinks-fractievoorzitter Marion van der Bijl zegt dat het stellen van Artikel 36-vragen een erg belangrijk instrument is. "Je kan zorgen dat iets op de agenda komt en in de aandacht wordt gebracht." Maar ook erkent ze het capaciteitsprobleem. "Bepaalde afdelingen van de gemeente worden compleet overvraagd. Werkprocessen moeten worden stilgelegd als er Artikel 36-vragen binnenkomen. Dat komt omdat ambtenaren bij verschillende afdelingen moeten checken en afstemmen." Van der Bijl noemt het dan ook "zorgelijk en niet effectief" dat er op bepaalde afdelingen om deze reden vaak werkonderbrekingen plaatsvinden.
Cijfers
In 2024 stelde Hart van Hoorn veruit de meeste Artikel 36-vragen, namelijk 26. Gevolgd door Fractie Tonnaer met 17. Veel meer dan de nummer drie op de lijst, HOE!?, die het instrument negen keer gebruikte dat jaar.
In 2025 zijn de vragen er niet minder om geworden. Hart van Hoorn heeft het instrument dit jaar al 29 keer ingezet, dat is drie keer vaker dan ze in heel 2024 deden. Fractie Tonnaer staat ook in 2025 op de tweede plaats met 23 keer, zes meer dan over heel 2024. Gevolgd door dertien vragen van Groep Van Beusekom/Vinkenborg. Sociaal Hoorn en HOE stelden dit jaar beide twaalf Artikel 36-vragen.
Oppositiepartijen stellen over het algemeen meer vragen dan coalitiepartijen, zo maakte de VVD, CDA, D66 en Hoorn Lokaal in 2025 gezamenlijk tien keer gebruik van dit instrument.