HUIZEN - In Nederland krijgen we steeds vaker te maken met hete zomers. Soms duurt een hittegolf een week of langer. Dit kan gevaarlijk zijn, vooral voor ouderen, zieken, jonge kinderen, zwangere vrouwen en alleenstaanden. Toch heeft geen enkele gemeente in het Gooi een plan om met deze hitte om te gaan. Dat is een probleem, want het aantal overlijdensgevallen door hitte en de economische schade nemen jaarlijks toe.
Het Planbureau voor de Leefomgeving, een belangrijk adviesorgaan van de regering spreekt in zijn rapport Klimaatrisico’s in Nederland over een hoge mate van urgentie en roept op hier versneld en actief gemeentelijk beleid op te voeren. De gemeente is verantwoordelijk.
Geen maatwerk
Slechts negentig van de 342 gemeenten in Nederland hebben een gemeentelijk hitteplan, waaronder Amsterdam, Utrecht en Bunschoten. Uit een rondgang van NH Gooi langs de Gooise gemeenten blijkt dat geen enkele gemeente lokaal een maatwerkplan te hebben om de hitte de baas te kunnen.
De gemeenten Blaricum, Laren en Eemnes volgen de VNG-richtlijnen op. Hilversum onderzoekt op deelterreinen naar mogelijkheden als schaduwplaatsen en openbare waterpunten. De gemeente Huizen sluit aan op de berichtgeving van het Rode Kruis en de GGD.
Meer dan gezondheid
Een lokaal hitteplan regelt waar waterpunten moeten worden geplaatst, schaduwplekken moeten worden gecreëerd, hoe en door wie de hulp aan ouderen wordt verleend. En zeker niet onbelangrijk, hoe de communicatie bij calamiteiten is geregeld en hoe wordt gekeken of het ingezet beleid werkt, bijvoorbeeld bij bos-of heidebrand, stroomuitval of als bruggen door uitzetting niet meer opengaan. Het gaat dus verder dan alleen de gezondheid van mensen.
Door het maken van een lokaal hitteplan, laat een gemeentebestuur volgens het planbureau zien dat het vooruitdenkt en zorgt voor iedereen, ook voor mensen die minder hun stem laten horen. “Het is een keuze voor zorgzaamheid, rechtvaardigheid en actieve bescherming. Het zijn de gemeenteraden die richting kunnen geven en financiering kunnen aanwenden om zo, als volksvertegenwoordigers, hun lokale bevolking te beschermen.”