Start van hoofdcontent
nl

Zorgteam Martinuscollege ziet honderden leerlingen die vastlopen

2 oktober 2024, 07.02 uur · Aangepast 2 oktober 2024, 09.57 uur · Door Chantal Bos

Het zorgteam van het Martinuscollege in Grootebroek ziet jaarlijks honderden leerlingen die vast dreigen te lopen of waar zorgen om zijn. Ondanks de extra aandacht voor mentale problemen en het vroegtijdig signaleren ervan, is het ziekteverzuim onder leerlingen hoog, vinden de ondersteuningscoördinatoren Mimi Janssen (mavo, havo, vwo) en Iwan Ottens (vmbo).   

Ondersteuningscoördinatoren Mimi Janssen (mavo, havo, vwo) en Iwan Ottens (vmbo) Martinuscollege - Foto: NH Media / Chantal Bos

Van de circa 1.600 leerlingen kregen er afgelopen jaar zo'n 350 te maken met het zorgteam. Een flink aantal, vinden de ondersteuningscoördinatoren. Het gaat om jongeren met uiteenlopende problemen. Die soms klein beginnen.

Janssen: "Het sluipt er vaak in. Als we in gesprek zijn met ouders, omdat hun kind zich vaak ziekmeldt, dan kijken we of er een onderliggende oorzaak is. Dan zie je dat leerlingen het als belastend ervaren om naar school te gaan, dat ze gepest worden, of het idee hebben dat ze het niet kunnen."

Leerlingen hebben vaak het idee dat ze te veel moeten doen, of het allemaal alléén moeten doen. Janssen: "Die paniek weten ze soms heel goed te verbergen. Dan begint het met buikpijn en niet lekker voelen. Een dagje thuis blijven, nog een dagje thuisblijven en dan gaat de bal rollen."

"Vroeger duurde het veel langer voor een leerling hulp kreeg, tegenwoordig coachen we mentoren snel aan de bel te trekken"

Mimi Janssen, ondersteuningscoördinator van mavo, havo, vwo

Het is vaak moeilijk om problemen te herkennen. "We zien dat vwo-leerlingen vaker naar binnen keren en geneigd zijn langer en dieper te denken en daarin blijven hangen. Dan gaan ze zich ongelukkig voelen en delen dat niet snel. Bij vmbo zie je het tegenovergestelde gebeuren: daar uiten leerlingen zich sterker in negatief gedrag", zegt Janssen.

Langdurig ziek

"Het ziekteverzuim ligt dan ook hoog", zegt Ottens. In het ondersteuning adviesteam, waar onder meer de schoolpsycholoog bij aangesloten is, wordt gepraat over welke hulp leerlingen nodig hebben.

Dat er meer jongeren met problemen lijken te zijn komt ook doordat er sneller aan de bel wordt getrokken, zegt Janssen. "Vroeger duurde het veel langer voor een leerling hulp kreeg, tegenwoordig coachen we mentoren snel aan de bel te trekken. Als een kind achterblijft, continu alleen in de klas zit, een ongelukkige indruk maakt, komen ze tijdig naar ons toe om kunnen te kijken waar het aan ligt."

Meer aandacht voor ziek gemelde leerlingen

Dit schooljaar gaan de mavo-klassen meedoen met MAZL (Meer Aandacht voor Ziek gemelde Leerlingen). Een samenwerking tussen gemeenten, scholen en de GGD. "Zo krijgen mentoren training in gesprekstechnieken en wat je kan doen om snel, preventief problemen op te sporen. We gaan ook eerder in gesprek met ouders als kinderen zich ziek melden. Ongeacht welke reden, dat kan ook een gebroken been zijn."

Problematisch zijn de wachtlijsten in de zorg, ziet Ottens. "Wij hebben vaak haast en zien dagelijks dat het niet goed gaat met een leerling. Maar als we ze naar de huisarts sturen, komen ze vaak op een wachtlijst te staan van soms wel negen maanden." En dat maakt de situatie vaak van kwaad tot erger. "Ze zijn dan wel op school aanwezig, maar gaan niet naar de les bijvoorbeeld."

"Wij hebben vaak haast en zien dagelijks dat het niet goed gaat met een leerling"

Iwan Ottens, ondersteuningscoördinator vmbo

Schrijnende gevallen komen de ondersteuningscoördinatoren ook tegen. "Als een leerling verkondigt 'het niet meer te zien zitten’. Dat gebeurt. Vaak meldt een vriendje of vriendinnetje het bij de mentor. Of de mentor ziet iets. Zoals krassen op de polsen of zelfbeschadiging." Er wordt dan direct een gesprek gehouden om te kijken wat er nodig is. "Als je vijf keer per jaar een leerling hebt die dat denkt, is dat voor ons vijf keer te veel." 

Om leerlingen te ondersteunen en het gesprek aan te gaan, zijn er regelmatig jongerenwerkers op school die rondlopen. Ook is er voor leerlingen met autisme of ADHD een speciaal lokaal waar leerlingen die bijvoorbeeld overprikkeld zijn, naartoe worden doorverwezen. En er wordt in de gymzaal een speciale 'Kracht in Controle' les gegeven om de sociale veiligheid in de klas en op school te versterken. 

Wie trekt de portemonnee?

Maar om echt het verschil te gaan maken op school is er simpelweg geld nodig. "De afgelopen jaren is er gewerkt aan een preventietraject met gemeentes en GGZ, maar dat is gestrand op de financiën", vertelt Ottens. Een aantal projecten, hadden al een concrete vorm. "We wilden een 'expert docententeam' trainen hoe om te gaan met leerlingen die vastlopen. En ook een programma om leerlingen weer aan het bewegen te krijgen, die niet meer naar gym durven." Of het traject weer opgestart gaat worden, is nog maar de vraag. "Iemand moet de portemonnee trekken", zegt Ottens.

Er is volgens Janssen en Ottens een steeds grotere rol weggelegd voor de school om mentale problemen te voorkomen. Janssen: "We zijn een school en worden betaald om onderwijs te geven en problemen te signaleren, maar ook te zorgen dat deze kinderen bediend worden als het niet goed met ze gaat. En dat is het belangrijkste. Op het moment dat je het ziet, wil je dat de middelen er zijn en dat iemand in actie komt om een kind goed te ondersteunen."